V-61176 – Instemming uitvoerder in het kader van startvergunning voor opsporen van aardwarmte in het kader van door de centrale overheid te voeren beleid voor het gebied genaamd De Bilt-Zeist 1, Ministerie van Economische Zaken

Redactie debiltnieuwsvandaag.nl

Bij ons lees je alle bekendmakingen en welke vergunningen worden en zijn verstrekt in De Bilt.

Aanvraag Economie | Overige economische sectorenNatuur en milieu | BodemNatuur en milieu | Energie

De ingediende aanvraag voor luidt als volgt:

V-61176 – Instemming uitvoerder in het kader van startvergunning voor opsporen van aardwarmte in het kader van door de centrale overheid te voeren beleid voor het gebied genaamd De Bilt-Zeist 1, Ministerie van Economische Zaken

1. Aanvraag Op 19 februari 2024 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag ontvangen, gedateerd 15 februari 2024, voor een startvergunning voor het opsporen van aardwarmte in het kader van door de centrale overheid te voeren beleid, op grond van artikel 24c van de Mijnbouwwet, van EBN B.V. (hierna: EBN). Op verzoek van de staatssecretaris heeft EBN op 24 mei en 21 juni 2024 aanvullingen ingediend. De vergunning is aangevraagd in het kader van de Seismische Campagne Aardwarmte Nederland (hierna: SCAN, zie ook onder andere de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer d.d. 16 juni 2023 (Kamerstukken 31 239, nr. 378)). Het aangevraagde gebied genaamd De Bilt-Zeist 1 ligt binnen de gemeenten De Bilt en Zeist (beide provincie Utrecht). Het aangevraagde gebied bevindt zich binnen het verzorgingsgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De oppervlakte van het totaal aangevraagde gebied bedraagt 1,98 km². EBN heeft per bericht, ontvangen op 19 februari 2024, een verzoek ingediend om instemming met de aanwijzing van een uitvoerder aardwarmte, gedateerd 15 februari 2024, binnen de aangevraagde startvergunning De Bilt-Zeist 1 als bedoeld in artikel 24z, derde lid, van de Mijnbouwwet. Sinds 2 juli 2024 is de Minister van Klimaat en Groene Groei (hierna: minister) het bevoegd gezag. 2. Beleid aardwarmte in Nederland Voor de afbouw van de vraag naar aardgas moeten kansrijke duurzame alternatieven, zoals aardwarmte (ook wel: geothermie), ontwikkeld worden. Aardwarmte heeft de potentie om een belangrijke rol te spelen in de verduurzaming van de warmtevoorziening en daarmee in de transitie naar een CO2-arme energievoorziening. Twee belangrijke onderdelen van de nationale ambitie zijn de Klimaatwet en het Klimaatakkoord (Bijlage 892567 bij Kamerstuk 32 813 nr. 342). Het Klimaatakkoord gaat over vijf sectoren: gebouwde omgeving, mobiliteit, industrie, landbouw en landgebruik, en elektriciteit. De mijnbouwregelgeving bevat sinds 1 juli 2023 een eigen vergunningensystematiek voor aardwarmte. De verschillende typen aardwarmtevergunningen en bijbehorende procedures die bestaan, kunnen geraadpleegd worden op de website www.mijnbouwvergunningen.nl. 3. Juridisch kader 3.1. Mijnbouwregelgeving Op grond van artikel 24o, derde lid van de Mijnbouwwet, gaat een aanvraag om een startvergunning aardwarmte vergezeld van een aanvraag om instemming met de aanwijzing van een uitvoerder aardwarmte als bedoeld in artikel 24z, derde lid van de Mijnbouwwet. Op basis van artikel 24s, eerste lid van de Mijnbouwwet, beslist de minister op een aanvraag om een startvergunning en het tegelijkertijd ingediende verzoek om instemming met de aanwijzing van een uitvoerder aardwarmte binnen 32 weken na de ontvangst daarvan. Op grond van artikel 24z, eerste lid, van de Mijnbouwwet is het verrichten van feitelijke werkzaamheden in verband met de opsporing of winning van aardwarmte slechts toegestaan aan één, door de houder van de startvergunning of vervolgvergunning aardwarmte aangewezen uitvoerder aardwarmte. Naast de feitelijke werkzaamheden in verband met het opsporen of winnen van aardwarmte, gaat het hier ook om het verlenen van opdracht tot opsporen of winnen of het buiten gebruik stellen van het boorgat. Op grond van artikel 24z, derde lid, van de Mijnbouwwet kan de minister aan de instemming met de uitvoerder aardwarmte voorschriften of beperkingen verbinden in verband met de technische en financiële capaciteiten waarover de uitvoerder beschikt. Dit artikel is nader uitgewerkt in artikel 29ab van het Mijnbouwbesluit. Op grond van artikel 29aa, tweede lid, van het Mijnbouwbesluit betrekt de minister bij de beoordeling van de technische capaciteiten van de uitvoerder in ieder geval: • de ervaring met mijnbouwactiviteiten waarover de uitvoerder aardwarmte beschikt; • de kennis over mijnbouwactiviteiten waarover de uitvoerder aardwarmte beschikt; • de verantwoordelijkheidszin, waarvan de uitvoerder aardwarmte eerder blijk heeft gegeven bij feitelijke werkzaamheden met betrekking tot mijnbouwactiviteiten onder een eerdere vergunning. Op grond van artikel 29aa, derde lid, van het Mijnbouwbesluit betrekt de minister bij de beoordeling van de financiële capaciteiten van de uitvoerder in ieder geval: • de financiële omstandigheden van de uitvoerder aardwarmte; • afspraken tussen de aanvrager van de startvergunning of de houder van de startvergunning of vervolgvergunning en de uitvoerder aardwarmte over het dragen van de kosten voor de bij de opsporing of winning behorende aansprakelijkheden, indien deze zijn gemaakt. In artikel 1.3b.3 van de Mijnbouwregeling is nader uitgewerkt welke gegevens een aanvraag om instemming met de aanwijzing van de uitvoerder aardwarmte moet bevatten. Toezicht Op grond van artikel 127 van de Mijnbouwwet heeft Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) de taak om toezicht uit te oefenen op de naleving van de bij of krachtens de Mijnbouwwet gestelde regels. Dit betekent dat SodM erop toeziet of de vergunninghouder zich houdt aan dit besluit en de hieraan verbonden voorschriften en beperkingen in dit besluit in combinatie met de eisen voor de activiteiten uit de Mijnbouwregeling. 3.2. Voorbereidingsprocedure Op 19 februari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag ontvangen, gedateerd 15 februari 2024, voor een startvergunning voor het opsporen van aardwarmte in het kader van door de centrale overheid te voeren beleid van EBN. Op verzoek van de staatssecretaris heeft EBN op 24 mei en 21 juni 2024 aanvullingen ingediend. EBN heeft op 19 februari 2024 een verzoek ingediend, gedateerd 15 februari 2024, om instemming met de aanwijzing van een uitvoerder aardwarmte binnen de aangevraagde startvergunning De Bilt-Zeist 1, als bedoeld in artikel 24z, derde lid, van de Mijnbouwwet. Tijdens de behandeling van de aanvraag om instemming met de aanwijzing van EBN als uitvoerder aardwarmte voor de startvergunning De Bilt-Zeist 1 is advies gevraagd aan: • SodM op grond van artikel 127 van de Mijnbouwwet; • de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) op grond van artikel 123, tweede lid, van de Mijnbouwwet. In dit hoofdstuk is beschreven welke adviseur een advies heeft uitgebracht en in hoofdstuk 4 op welke wijze dat advies is meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag om instemming met de uitvoerder. Adviezen op de aanvraag Over de aanvraag om instemming met de aanwijzing van EBN als uitvoerder aardwarmte voor de startvergunning De Bilt-Zeist 1 hebben de volgende adviseurs, op verzoek van de staatssecretaris, advies uitgebracht: – SodM heeft per brief, ontvangen op 5 september 2024, advies uitgebracht (kenmerk: 52642615/ADV-8528); – RVO heeft per e-mail, ontvangen op 22 mei 2024, advies uitgebracht (geen kenmerk).

De gehele aanvraag is ook via deze link te vinden op de website van de overheid.

Hebben de buren een akkoord gekregen vanuit de gemeente op hun bouwplannen maar ben je het hier niet mee eens? Dan kan je binnen 6 weken na de goedkeuring bezwaar aantekenen. De gemeente moet het verzoek dan nogmaals bekijken. Wordt dan alsnog de vergunning verstrekt dan kan je nog een beroep aantekenen bij de rechtbank. Het beste is natuurlijk om in contact te zijn met je buren en het bespreekbaar te maken.

Share this article

  1. Bekendmakingen De Bilt
  2. Economie | Overige economische sectorenNatuur en milieu | BodemNatuur en milieu | Energie